Goed materiaal is belangrijk, maar waar ligt de grens. Zeker met het tijdrijden is de techniek in de loop der jaren duidelijk veranderd.

Gingen de renners vroeger nog van start op een normale racefiets, zonder enige aërodynamica, is het tegenwoordig helemaal omgekeerd. Rasmussen is een goed voorbeeld. Hij scheert zijn hoofd kaal omdat haren extra gewicht zijn. Hij haalde zelfs kleine stickertjes van zijn fiets ivm het gewicht. Omdat bij racefietsen tegenwoordig extra gewicht moet worden aangebracht om aan onder het minimum gewicht van de UCI te komen zijn die laatste gewichtsbesparingen niet meer relevant.

Maar heeft het allemaal nog wel zin? Je blijft toch afhankelijk van de renner. Neem bijvoorbeeld de super tijdritfiets van Ridley die in 2008 speciaal is gemaakt voor Cadel Evans.  2 jaar onderzoek door ingenieurs over hoe de beste en snelste tijdritfiets te maken. Resultaat: gesplitste voor en achtervork voor een betere luchtweerstand rond de wielen. De lak voor de fiets? Speciale lak die ook voor gevechtsvliegtuigen werd gebruikt. Kosten? Rond de 1 miljoen euro voor 1 seconde winst per kilometer (volgens de maker: Ridley).

En heeft het wat gebracht? De slottijdrit over 53 kilometer. Cadel (7e) wint niet genoeg tijd op  Sastre en wordt uiteindelijk 2e in de tour. Hmmm… aan de fiets kon het niet liggen, maar was het dan de moeite en kosten waard?

Kijken we nog even naar Eddy Merckx, hoe hij in zijn tijd een tijdrit fietste! Kijk, gewoon trappen!!