Dat we op de redactie veel over fietsen praten is geen geheim. Het is onze passie, hobby en ook nog een stukje werk. Als we het over technische aspecten of specifieke onderdelen hebben, gebruiken we Nederlandse en Engelse termen. In de wereldwijde fietswereld is het vanzelfsprekend om onderdelen in het Engels aan te duiden en veel woorden zijn inmiddels bij ons zo ingeburgerd dat we ze zelf ook gebruiken. Dat geldt niet voor alle woorden en als er een Nederlandse benaming voor is, staat het er in onderstaande lijst achter vermeld. We zetten een en ander op een rijtje dat wat ons betreft een goede weergave is van veel gebruikte termen en onderdelen.
Zo’n overzichtje kan ook goed van pas komen wanneer je aan het kijken bent naar een nieuwe fiets. Als de fietsenmaker je vertelt over de invloed van een korte of langere ‘chainstay’ is het best handig om te weten wat dat dan precies is.
Fietsonderdelen en benamingen
1. Chainstay – Achterbrug/liggende achtervork
2. Seatstay – Achtervork/staande achtervork
3. Seat tube – Zitbuis
4. Top tube – Bovenbuis
5. Head tube – Balhoofdbuis
6. Down tube – Onderbuis
7. Fork – Voorvork
8. (Bottom) Bracket
Bij het balhoofd zitten aan de binnenkant nog lagers, die je niet kan zien op de foto. Zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van het balhoofd zitten deze lagers. Vandaar dat je ook twee keer nummer 9 op de foto ziet staan.
9. Headset – Balhoofd
10. Stem – Stuurpen
11. Shifter
12. Brake lever – Remhendel
13. Shift lever – Schakelhendel
14. Handlebar – Stuur
Tegenwoordig wordt er steeds meer aan een fiets weggewerkt. Zo zie je hierboven dat ze de zadelpen klem hebben geïntegreerd in het frame. Nummer 17 duidt dan ook op de klem die onder het rubbertje zit weggewerkt.
15. Seatpost – Zadelpen
16. Saddle – Zadel
17. Clamp – Zadelpenklem
18. Thru axle – Steekas
19. Tire – Band
20. Rim – Velg
21. Spoke – Spaak
22. Hub – Naaf
23. Flange – Flens
24. Nipple – Spaaknippel
25. Valve – Ventiel
26. Disc brake caliper – Schijfremklauw
27. Disc rotor – Remschijf
Bij de aandrijflijn zijn er ook onderdelen die je aan de buitenkant niet ziet, zoals bijvoorbeeld de as, lagers en de body. Daarnaast wordt ook vaak de term Crankset, of Crankstel, gebruikt waarbij je een combinatie hebt van de nummers 34, 36 en 37.
28. Rear derailleur – Achterderailleur
29. Derailleur Hanger – Achterpad/Padje
30. Cassette – Cassette/Pion
31. Chain – Ketting
32. Bottle Cage – Bidonhouder
33. Front derailleur – Voorderailleur
34. Chainring – Kettingblad/voorblad
35. Pedal – Pedaal
36. Crankarm
37. Spider
In een eerder artikel heeft Merijn uitgelegd wat Stack and Reach inhoudt en waarom dit handig is om te weten. De vijf termen die hierboven op de fiets staan aangegeven zijn bepalend voor het rijgedrag van een fiets en hoe jij er op zit. Het verschil in deze afmetingen bepaalt of een fiets juist agressief en direct rijdt of juist wat meer comfortabel is.
A. Wheelbase – Wielbasis
B. Stack
C. Reach
D. Offset/Rake – Vorksprong
E. Trail – Naloop
Met deze termen en benamingen heb je een hele brede basis van de fiets en zijn onderdelen op een rijtje. En ja, aan een fiets zitten meer onderdelen en schroefjes wanneer je hem helemaal uit elkaar haalt. Maar dat laten we maar aan de mecanicien over. In dit geval hebben we gekozen voor een fiets met mechanische schakelen. Heb je bijvoorbeeld een fiets met elektronisch schakelen dan zullen daar andere onderdelen op zitten. Maar ook deze zitten grotendeels aan de binnenkant van het frame of stuur en dat is het terrein van de mecanicien.