Het is waarschijnlijk het onderdeel waar nog het meest aan ontwikkeld kan en moet worden, maar waar je tijdens het fietsen zelf eigenlijk niets aan merkt; de vermogensmeter. Het geeft je wel inzicht in cijfers waar je op dat moment of achteraf wat mee kan. In den beginne waren er eigenlijk maar twee varianten; een methode waarbij het vermogen via de crank wordt gemeten, en een methode via de achternaaf. Die laatste was eigenlijk specifiek van Powertap. Op zich mooi, een wiel is immers makkelijker te verwisselen dan een crankstel. Duidelijk is wel dat de trend laat zien dat de cranks het van de naaf gewonnen hebben.

Een van de nieuwere methodes zijn de vermogensmeters in de pedalen. Zoals de Look Keo Power Garmin Vector pedalen. Ook Powertap heeft nu een vermogensmeter als pedaal verkrijgbaar; de Powertap P1. Het vermogen wordt in beide pedalen gemeten, dus je kan per been zien wat ze leveren aan vermogen. De pedalen hebben ANT+ en Bluetooth voor de dataoverdracht. Naast vermogen meten de pedalen -natuurlijk – ook je cadans. Voordeel is dat ze makkelijk uit te wisselen zijn met andere (weg)fietsen. Zo heb je altijd een vermogensmeter ‘bij de hand’. Ook als je bijvoorbeeld in het buitenland gaat trainen met een huurfiets of iets dergelijks. Vergeleken met een setje Dura Ace pedalen zijn ze wel ruim 17o gram zwaarder en daarbij gaan voor niet minder dan USD 1.199 over de toonbank. Of de dollar nou goed of slecht staat, dat is nog steeds een flinke aanschaf.

Waarom zou je dan toch voor vermogensmeting in crank of naaf gaan? De prijs zou daar de doorslag kunnen geven. Powertap heeft bijvoorbeeld ook kettingbladen die het vermogen kunnen meten. Wisten we eerlijk gezegd nog niet. Mooi, maar toch ook USD 700. Een naaf kost los een kleine USD 800. Dus ja, wat wordt het dan?

Meer informatie bij Powertap

powertap.pedals.2 powertap.pedals.4 powertap.pedals.3