Op vrijdag 13 december check ik de webcam die naast de Signal de Botrange staat. De ‘gebeden’ van de organisatoren van de BOTReycat#4 zijn verhoord: het sneeuwt.
De BOTReycat is een nogal bijzondere race die dus voor de vierde keer georganiseerd wordt door Günther de Smet die ook betrokken is bij de website bikepacking.be. Om te beginnen de start- én finishlocatie: de Signal de Botrange dus, het hoogste punt van België in de Hautes Fagnes op 694 meter. Een plek die niet bekend staat om zijn vriendelijke klimaat, gelegen in de Ardennen. Dan de opzet. Er is geen vooropgezette route, de race rijd je als een alleycat, het soort wedstrijden dat fixed gear rijders zullen kennen. Je krijgt een aantal checkpoints en je verzint zelf de snelste/makkelijkste/kortste/tofste route tussen die punten. Tot slot het jureren: dat gaat via foto’s (selfies) die je maakt bij de checkpoints en een SMS die je Günther moet sturen als je op het betreffende punt bent, althans dat is de bedoeling.
Warme voeten
Ik reis samen met mijn teamgenoot op vrijdag al richting Ardennen. Want hoewel de race pas start als het licht is (08:26 uur in de ochtend), het is toch lekker om een beetje in de buurt te slapen al, dus dat doen we bij Le Coffee Ride in Coo. Op zaterdagochtend stoppen we ons zo vol mogelijk met eten en nemen we de avond van te voren gesmeerde krentenbollen en pannenkoeken mee richting de start. We kijken elkaar wat raar aan als we maar geen sneeuw zien op weg naar de Signal, maar dan, in de laatste paar kilometers net voor de parkeerplaats verandert het landschap dramatisch en zien we de witte en ietwat natte deken liggen. De parkeerplaats/start is een mix tussen sneeuw, modder en plassen water. Ideaal om die warme voeten weer lekker af te laten koelen dus.
Doorgewinterd
Ook het publiek is wat anders dan normaal. We zien vooral veel doorgewinterde randonneurs met gele high viz vestjes, een paar mountainbikers én ook een paar stelletjes. Ik heb net voor de start onze deelnemerskaart gekregen met daarop de uitleg van vandaag. En dan zonder enig soort van ceremonieel gevoel roept Günther: “okay, dan starten we maar.” Het moment erna is even hilarisch als bijzonder als je nog nooit aan een alleycat hebt meegedaan. In plaats van een collectieve start stuift iedereen zijn of haar richting op. Je moet namelijk zelf je route maken en bepaalt ook zelf de volgorde waarin je de verplichte checkpoints aan doet. Wat wel voor iedereen hetzelfde is: na twee checkpoints moet je weer terug naar de Signal de Botrange en aangezien dat dus het hoogste punt in het land is, betekent dat ook drie keer klimmen!
Naast de sneeuw is overigens nog een andere factor die een grote rol speelt tijdens deze editie: de wind. Er staat op sommige stukken tegen de windkracht zes vanuit het westen en zeker op de open vlaktes voel je die wel degelijk als het zo’n 2,5º is. Onze start verloopt wat chaotisch. Mijn teammaat heeft de route nog niet op z’n Wahoo staan en de eerste gravelstrook die we wilden nemen ziet er behoorlijk nat en besneeuwd uit. We kunnen ook een stukje omrijden en de weg iets verder weer oppakken, we besluiten dat te doen terwijl we andere rijders onder de wegversperring zien kruipen die auto’s weg moeten houden. Na een paar kilometer duiken we iets lager wel het bos in en is het meteen genieten. Eindeloze gravelpaden door donkere naaldbossen en soms prachtige open stukken heide wisselen elkaar af als we richting ons eerste checkpoint in de buurt van Spa rijden.
Glibberig pad
Maar al snel slaat ons optimisme om. Ik rijd lek nog voor er 15 kilometer op de teller staat en kom erachter dat ik onze deelnemerskaart kwijt ben geraakt. En daar stond dus dat telefoonnummer op waar we onze ‘codes’ per checkpoint naartoe moesten SMS’en. Na een licht stressvolle bandenwissel besluiten we uiteraard gewoon door te rijden en braaf onze foto’s te nemen. Alleen weten we ook niet exact waar we dat moeten doen, maar al snel wordt het ’thema’ van de dit jaar duidelijk. Alle checkpoints hebben met water te maken. De eerste is het Lac de Warfaaz en na wat natte spetters onderweg is het droog als we daar aankomen. We zien nog andere verdwaasde deelnemers op zoek naar de fotoplek, maar dat blijkt dus altijd op de ‘dam’ van de verschillende (stuw)meren én onderaan de watervallen van Coo te zijn, die we zullen aandoen. Op weg naar dit tweede checkpoint komen we ook voor het eerst deelnemers tegen die de eerste ronde in omgekeerde volgorde rijden. Zij komen een rotsig en behoorlijk glibberig pad omhoog gelopen (althans de meesten proberen dat) terwijl wij zonder te vallen een weg naar beneden proberen vinden. Parcourskennis is essentieel blijkt op dit soort punten én het is op een gekke manier tof om de ander rijders ook te zien klooien.
Warme chocomel
Na Coo is het dus terug omhoog naar de Signal. Flink klimmen, maar gelukkig voornamelijk met de wind in de rug. We besluiten het laatste stuk voor de eerste ‘pauze’ wel weer het bos in te duiken in plaats van op de nogal saaie en rechte weg te blijven fietsen. Het is een beetje om, maar het blijft bijzonder om door de sneeuw door dit landschap te rijden, dus dat doen we. Voor we het weten staan we weer naast de bus met droge kleding en we besluiten niet eens het restaurant in te gaan om te eten. De lekke band heeft nogal wat tijd gekost en we voelen ons nog prima. Er worden wat pannenkoeken met chocopasta en pindakaas naar binnen gewerkt en wat broodjes in de stuurtassen gestopt. Op naar Duitsland waar we de Stausee Bütgenbach en de Perlenbachtalsperre moeten bezoeken. Dit deel verloopt redelijk soepel, zeker omdat we vooral wind mee hebben tot het vierde checkpoint en we daar aankomen met zo’n 85 kilometer op de teller. Maar als we daar vertrekken om weer op weg (uiteraard bergop) te gaan richting Signal de Botrange zien we dat het weer, dat tot dan toe nog best aardig was om gaat slaan. Een flink pak regen komt uit het westen precies onze kant op en de komende 30 kilometer rijden we vol tegen de wind in door steeds harder wordende regen. De laatste paar kilometer over de hoogvlakte lijken opeens eindeloos. Het gaat nog harder regenen, de wind steekt op en het gravelpad lijkt alleen maar gladder te worden en omhoog te gaan. Er staat zo’n 115 kilometer op de teller als we rond kwart voor drie weer bij de Signal toren aankomen. Het restaurant inclusief warme chocomel lonkt. Dus we glibberen naar binnen, wisselen doorweekte sokken, mutsen en handschoenen voor droge exemplaren en genieten heel even van het comfort.
Maar de organisator is heel duidelijk geweest. Stop je voor alle zes de checkpoints aangedaan te hebben dan ben je in zijn boekje een ‘pussy’. En dat bedoelt hij letterlijk want ik zie het naast verschillende namen op de deelnemerslijst al staan. Hoog tijd dus om door te gaan nu het nog een beetje licht is. Onze laatste lus is maar 50 kilometer lang, hoe zwaar kan dat zijn?
Donkerrood op buienradar
Op weg naar checkpoint vijf is het nog volop genieten. Prachtige boswegen, de zon die langzaam ondergaat en de prachtige kleuren van de herfst maken dat we ons goed voelen als we richting de Wesertalsperre rijden. Tegen de tijd dat we er aankomen is het echter weer gaan regen, eerst een beetje, daarna gestaag. Er zit nog steeds licht in de lucht en we zijn nu echt voor de laatste keer op weg naar de Signal én dat verdiend biertje. Maar op weg naar de laatste checkpoint het stuwmeer van Gileppe met de bekende leeuw op de dam slaat het weer pas echt om. We komen terecht in een hagelbui die diep donkerrood op buienrardar aangegeven zal zijn. Er is nergens beschutting te vinden, we rijden net op dat moment op een drukke N-weg en we moeten ons hoofd tegen de forse hagelstenen beschermen met één hand. De bui is hevige genoeg om voor dat lichte gevoel van paniek te zorgen: “Wat doen we? Gaan we door? Stoppen we? Hoelang gaat het nog zo door met hagelen?”
De bui blijkt gelukkig even hevig als kort te zijn. Als we beginnen aan de klim naar de dam van het Lac de la Gileppe is het ondertussen wel echt donker geworden en rijd ik bijna tegen een omgewaaide boom op de weg aan. Tijd om de voorlamp op de fellere stand te zetten en te focussen. We klimmen door de laatste regen omhoog naar de dam via een tof achteraf paadje met twee heuse haarspeldbochtjes. Bovenop maken we in het allerlaatste licht onze foto met de leeuw op de achtergrond. Tijd om voor de laatste keer te klimmen naar de Signal.
Finish in zicht
We hebben er tijdens het maken van de route voor gekozen om niet de grote weg, maar het kleinere pad dat rond het stuwmeer ligt te nemen. Ik kon me toen alleen niet zo goed voorstellen hoe het zou voelen. Helemaal kapot gehageld, 140 kilometer op de teller en bijna 1.700 hoogtemeters achter de kiezen op een zaterdag halverwege december. Nadat we bijna door een hert van onze fiets afgebeukt worden als ‘ie net voor onze neus de weg oversteekt beginnen we aan de haast eindeloos lijkende klim waarbij we voor mijn gevoel honderden bochtjes naar link en naar rechts nemen omdat we de rand van het meer volgen. Het is nu écht donker en onze lampen geven beide aan dat ze op volle kracht nog maar een half uurtje mee kunnen. Het tempo zakt in, we stoppen nog maar een Clif bloks in onze mond en blijven doorfietsen. Het voelt alsof het midden in de nacht is terwijl we onze weg door het bos proberen te vinden. Je vergeet in Nederland soms hoe donker het op dit soort plekken kan zijn. Maar na bijna een uur zwoegen door het bos komt de grote weg die ons naar de finish zal brengen in zicht.
We verruilen het bos voor een even donkere weg en zijn blij dat onze achterlichten het nog steeds doen hoewel ze al de hele dag lekker aan het knipperen zijn. Mijn teamgenoot perst er zowaar een sprintje uit op het moment dat hij denkt dat we er zijn. Maar pas in de laatste meters beseft hij dat het restaurant waar hij op afrijdt nog niet het etablissement bij de Signal is. Ik lach ‘m een beetje uit en samen zwoegen we het allerlaatste stuk vals plat omhoog. Het laatste anderhalve uur hebben we geen andere rijders meer gezien en voelen we ons behoorlijk alleen in het donker, het is dan ook meer een gevoel van opluchting als we eindelijk voor de derde keer die dag het hoogste punt van België bereiken.
Jammer dan
Ik deel de organisatie mee dat we niet hebben kunnen SMS’en omdat ik mijn kaartje kwijt ben geraakt en krijg niet meer dan een schouderophaal terug. “Jammer dan.” Het tekent de autonome sfeer rondom dit bijzondere event. Je maakt zelf je route, regelt zelf je eten, bedenkt zelf hoe je fietst en of je dat over asfalt, gravel of modder doet. Maar die momenten dat je andere fietsers tegenkomt (en op zo’n dag als vandaag zijn dat vrijwel allemaal deelnemers aan dit event) dan is er een bijzonder gevoel van saamhorigheid. Er starten bijna 100 deelnemers, 20 hebben ‘pussy’ achter hun naam gekregen en de rest heeft het op de één of andere manier gehaald. Achter onze namen staan alleen vraagtekens en ook geen eindtijd, dat betekent dus maar één ding: We’ll be back!