‘Wat je ook doet, zorg dat je niet alleen komt te zitten en blijf in een groep…’ Dat is het gouden advies dat we kregen voor de Styrkeprøven, een 541 kilometer lange wedstrijd van Trondheim naar Oslo die elk jaar tijdens Midzomernacht, op de langste dag van het jaar in Noorwegen georganiseerd wordt. Ik hoor dit advies nog steeds in mijn hoofd als we op vrijdagavond 21 juni om kwart over negen vertrekken. Samen met Sanne Hitipeuw waar ik de tocht mee rijd, haak ik dus snel aan bij een groepje terwijl we de stad uitrijden richting zuiden.

Het raam uit
Maar de gelegenheidsgroepen waar we in mee proberen te rijden voelen onrustig. Er lijkt weinig discipline te zijn, er wordt zomaar geremd, mensen klikken uit om door een bocht te rijden, en het niveauverschil is groot. Kortom, het is te chaotisch en voelt gevaarlijk. In een groep rijden lijkt geen optie en zo’n 50 kilometer later fietsen we alleen. Ondertussen is het begonnen te regenen, terwijl de temperatuur richting nul graden keldert. Ons plan kan het raam uit. Weg strategie.

Heroïsch afzien
Een half jaar geleden begonnen Sanne en ik te praten over het idee om deze uitdaging aan te gaan. Geen van ons heeft nooit eerder 500 kilometer in één keer gefietst. Dat alleen al maakt dat je niet zomaar ‘ja’ tegen een uitdaging als deze zegt. Logistiek is het ook best een onderneming om met fietsen naar Noorwegen te gaan. Maar het idee om zo’n 24 uur door het ruige Noorse landschap te fietsen en heroïsch af te zien is te verleidelijk. We krijgen daarbij support van een aantal merken dat ons avontuur mede mogelijk wil maken. Canyon, Wahoo en Rapha zorgen ervoor dat we goed voorbereid die kant op gaan. Betrouwbaar en goed materiaal is zeker een vereiste voor een trip als deze. Want we willen iets doen dat we nog niet eerder gedaan hebben, nieuwe wegen rijden en onszelf tegenkomen. Grenzen verleggen, daar gaat het om. Het zijn allemaal mooie gedachten als we achter een bak koffie in een warm clubhuis zitten, maar de realiteit is echter harder.

Want wanneer we de eerste stop naderen op slechts zo’n 60 kilometer na de start, verandert het heroïsche vooral in afzien. Waar we van plan waren snel door de stops heen te gaan en er zelfs een aantal over te slaan, dwingt de ijzige regen ons tot andere keuzes. We moeten stoppen. Er moet nu al eten in, handschoenen gewisseld worden en de kou maakt dat we nu ook al moeten plassen. We merken dat er bij veel rijders een gevoel van lichte paniek heerst rond de vrachtwagen met warme thee en broodjes. Sanne en ik kijken elkaar lichtelijk nerveus aan, dit gaat een lange tocht worden. We besluiten wat te eten en door te gaan zonder op een groepje te wachten.

Grimmiger
Wat volgt is de bijna 60 kilometer lange klim naar het Dovrefjell bergplateau. Er lijkt letterlijk geen eind aan de totaal verlaten weg te komen. Hij blijft urenlang licht omhoog lopen terwijl de moed ons langzaam in de schoenen zakt. We fietsen nu al uren alleen. Het is nacht en soms passeert er een fietsclubje Noren, maar die maken ons heel duidelijk dat de weg van hen is en dat zij vinden dat ze voorrang hebben. Middelvingers, geschreeuw, het komt allemaal voorbij, terwijl we netjes twee aan twee naast elkaar rijden. De sfeer wordt zo alleen maar grimmiger, maar we besluiten door te ploeteren, terwijl het rond 02:30 uur alweer licht begint te worden.

We komen aan bij de tweede stop. Het lijkt wel een slagveld. Overal zitten onderkoelde mensen, lopen trillende fietsers op zoek naar hete soep en liggen mensen onder isolerende dekens of zelfs op elkaar om maar warm te blijven. Onze winterkleding en regenjassen hebben hun werk goed gedaan, maar het is bizar om te rijden met overschoenen en winterhandschoenen… op 21 juni! Hoewel we veel meer tijd dan gepland uittrekken voor deze stop zijn we erg blij met de droge kleding uit onze volgauto die we aan kunnen trekken en opeens geen overbodige luxe blijken te zijn.

Uiteindelijk vlakt de klim af als het langzaam ochtend wordt. Als we eenmaal op het plateau zijn aangekomen wordt het wel droger, maar steekt de wind op. Zonder ruggen om ons achter te verschuilen is dit stuk afzien. We fietsen met de wind schuin van voren door een desolaat landschap waar geen eind aan lijkt te komen. Tijdens een andere rit zou je om je heen kijken en genieten van het de uitzichten, maar dat valt ons nu zwaar. De vermoeidheid slaat toe na een nacht doorrijden. Gelukkig bieden onze endurance fietsen ons nog enige comfort. Ik voel dat ik bijna in slaap val terwijl ik fiets en schrik wakker net voordat ik de berm in fiets. Nog een reepje, een slok water en ik ben weer even wakker.

Dan komt het einde van het plateau in zicht. Wat een opluchting. De weg gaat eindelijk omlaag en er volgt er een relatief vlak stuk. Dat klinkt lekkerder dan het is. De rustige weg verandert in de nationale rijksweg nummer 6. De hoofdweg richting Oslo. Opeens zij we omringd door verkeer. Vrachtwagens, bussen en volgauto’s denderen voor ons gevoel langs ons heen. Sanne en ik besluiten achter elkaar te gaan rijden en hele stukken af te leggen met muziek op. Iets dat ik normaal gesproken niet snel doe, maar nu echt nodig is om gemotiveerd te blijven en het lawaai van het verkeer buiten te sluiten. Dit deel van de route is verre van inspirerend. Echt genieten is er niet bij en het ontmoedigt ons eerder. Als we na 15 uur fietsen eindelijk zo’n beetje op de helft zijn, worden we gedwongen voor het eerst echt een langere pauze te nemen. Een half uurtje slapen, schone kleding en wat olie op de ketting zorgt ervoor dat we mentaal ook weer door kunnen.

De werkelijkheid is hard
We hadden echt gedacht sneller op dit punt aan te komen. Het besef dat we finishen binnen 24 uur niet gaan halen dringt langzaam tot ons door. De werkelijkheid is hard. We blijven alleen fietsen, een beetje van stop naar stop levend. Op dit moment voelt het als proberen te overleven. Ondertussen beginnen we steeds meer pijntjes te voelen. Polsen, ruggen, billen, ze zijn meer aanwezig dan ooit, terwijl onze Wahoo aangeeft dat we nog ruim 200 kilometer af te leggen hebben. “Hebben we het niet onderschat en gaat er ooit nog een einde aan komen?”, vragen we ons af.

Perspectief
Dit is wel het punt waarop (achteraf gezien) je perspectief verschuift. Opeens zijn afstanden die voor deze tocht echt lang leken nu slechts een deel van de uitdaging. ‘Nog maar 150 kilometer’ hoor ik mezelf tegen Sanne zeggen om ons allebei moed in praten. Ondertussen wordt alles een beetje vaag en de vermoeidheid is voelbaar. Maar we blijven elkaar oppeppen, wijzen op het feit dat we moeten blijven eten en drinken. Toch wordt er gevloekt, ook een beetje gehuild, maar vooral ook doorgefietst, mede gesterkt door de aanmoedigingen van de Noren die af en toe langs de kant van de weg staan te klappen en met vlaggen te zwaaien. Opeens worden we ingehaald door een clubje dat niet eens zo heel veel harder rijdt. We kijken elkaar aan en gaan ervoor. We haken aan, voor het eerst in 24 uur. Het voelt goed, opeens gaan we sneller en tikken de kilometers sneller voorbij. Het blijft wel onrustig voelen en het is opletten geblazen. Mensen duwen elkaar voort in de groep en iedereen zit hier al ruim een etmaal op de fiets besef ik me opeens.

Het wordt langzaam weer donker, ons groepje stopt op een voor ons onhandige plek, dus we besluiten om toch nog één keer diep te gaan en alleen verder te gaan. Twee dames (van de slechts 198 die aan de start verschijnen) haken aan en samen beginnen we aan de laatste 63 kilometer. We hebben dan al dus bijna zo’n 475 kilometer alleen gereden, tegen elk advies in en daarvoor hebben we zeker de prijs betaald.

Nachtelijk leermomentje
Als we om twee uur ’s nachts de laatste kilometers over de verlaten snelwegen rondom Oslo afleggen zijn we te moe om voldoening te voelen. De laatste klim over de deels afgezette, brede weg waar alleen wat nachtelijke auto’s rijden hakt er nog in. Waar je normaal gesproken de euforie van de finish al voelt, is dit nu een kwestie van volhouden, blijven trappen en een beetje lachen om onze naïviteit. We hebben uiteindelijk zo’n zeven uur langer nodig gehad dan van tevoren gepland. Die tijd is niet eens zoveel meer geworden door het fietsen (we rijden bijna 25 km/uur gemiddeld), maar het zijn vooral de stops waar we veel meer tijd voor hebben genomen dan gepland. Ik vraag Sanne op dat laatste ellendige stuk of ze dit ooit nog een keer zou doen en het antwoord is duidelijk. Echt niet. Zeker niet op deze manier. Wat is dit een nachtelijk leermomentje. We zijn veel te weten gekomen over onszelf, elkaar en hoe je dit eigenlijk zou moeten doen.

Slijtageslag
De Styrkeprøven is verre van een gemakkelijk rit of toertocht, zo is hij ook niet bedoeld. Door bijna de hele afstand alleen te rijden maakten we het onszelf nog moeilijker. Deze tocht fiets je het liefst met een groepje wielrenners die je kent en vertrouwt. Dan heb je echt het voordeel van uit de wind kunnen rijden, elkaar kunnen helpen en toch ook een beetje de sociale druk van niet opgeven. Want het is echt een mentale slijtageslag.

Na de finish om half drie ’s nachts ergens in een troosteloze sporthal zijn we kapot. Pas de dag erop als we na bijna 12 uur slapen weer wakker worden zijn we echt blij dat we hem kunnen afstrepen van onze fiets-bucketlist. Deze rit is een ervaring die we beide nooit meer gaan vergeten en ons sterker heeft gemaakt, als mens en als fietser.

fotografie: Vincent Engel