Het is een aantal jaren geleden dat ik op de Strava van Zdeněk Štybar zag dat hij de Stelvio van alle kanten had beklommen. Sinds 2015 is ook de Zwitserse kant van de Stelvio volledig geasfalteerd, waardoor je hem van drie verschillende kanten kan oprijden. En aangezien mijn vriendin graag de Stelvio vanaf Prato van haar bucketlist wilde strepen deze zomer, leek mij de ‘Triple Stelvio’ uitdaging wel een mooi doel.
Trainingsdoel en de route
De Stelvio had ik door de jaren heen al van verschillende kanten beklommen, dus in die zin was hij van mijn bucketlist al afgestreept. Maar de uitdaging om de drie verschillende kanten op één dag te beklimmen, wilde ik wel aangaan. Daarbij had ik ook meteen een mooi doel om gemotiveerd naar toe te kunnen werken. Ik weet namelijk van mezelf dat ik een specifiek doel nodig heb om naartoe te werken. Aangezien een cyclo of gran fondo dit jaar qua planning niet zo goed uit kwam, maak ik van de Triple Stelvio maar m’n eigen cyclo.
Ons verblijf ligt in het dorpje Silandro (Schlanders) op zo’n 15 km van Prato allo Stelvio, waar de langste van de drie beklimmingen begint. Dit is tevens de meest bekende kant met zijn 48 haarspeldbochten en zal voor mij de eerste beklimming worden. Ik zal vervolgens afdalen richting Santa Maria Val Müstair in Zwitserland, en de klim naar de Umbrail als tweede doen. Als laatste daal ik dan af naar Bormio om vanuit daar weer naar boven te rijden. Er zijn meerdere opties en volgordes mogelijk, maar dit was gezien het verblijf het meest praktisch. Als ik de route op Komoot uitteken komt het totaal op 150 km en 4860 hoogtemeters.
Prato Allo Stelvio – 48 haarspeldbochten
Om iets voor zeven in de ochtend stap ik op de fiets. Het zal een lange dag worden en ondanks dat de Italiaanse zomer op dit moment redelijk mild is, wil ik toch de hitte zoveel mogelijk voorblijven. De klim vanuit Prato heb ik al meerdere malen gedaan, en ik weet precies wat me te wachten staat. Maar ook nu merk ik op dat het echt een schitterend mooie klim is. In elke haarspeldbocht staat een bordje dat aftelt van 48 naar 1 en ik vind dat motiverend werken, omdat je ziet dat je steeds dichterbij komt. Gelukkig is het nog relatief rustig qua gemotoriseerd verkeer, en kan ik ook probleemloos om de twee wegopbrekingen rijden. Een kleine twee uurtjes later ben ik boven.
En daar boven is het om 9:45 uur nog behoorlijk fris. Of beter gezegd: koud! Snel afdalen richting Zwitserland en in het dal heb ik even in de zon gezeten om op te warmen, bidons te vullen en wat te eten. Ik heb bewust gekozen om de Umbrail als tweede te gaan beklimmen, vanwege de stijgingspercentages. Deze klim is met 13 kilometer en een gemiddelde stijging van 8,6% op papier wel de zwaarste. Zeker omdat er net voor de helft een wat vlakker deel zit, waardoor het gemiddelde stijgingspercentage ‘slechts’ 8,6 % is. De stijging schommelt voornamelijk tussen de 9% en 10% en vooral de laatste 3 kilometer is dat met m’n 36 – 30 verzet pittig.
San Maria Val Müstair – de steilste
De beklimming vanaf Zwitserland is een heel verschil met de eerste klim vanuit Prato. Geen stenen muurtjes langs de weg, en ook geen bordjes die haarspeldbochten aftellen. Maar een hele rustige klim met wijds uitzicht en vooral heel veel groene alpenweides waar de koeien rustig staan te grazen. Deze kant van de berg is wellicht de minst bekende, en ik ben er maar weinig fietsers tegengekomen en slechts een handjevol motoren.
Bormio – Gallerijen en tunnels
Inmiddels is het rond het middaguur en is de temperatuur op de Umbrailpas aangenaam. Voordat ik afdaal doe ik het achterlampje aan, aangezien ik in de afdaling naar Bormio door tunnels en gallerijen moet. Het voordeel van het rijden van de afdaling is dat je al een beetje een beeld hebt waar je straks weer omhoog gaat rijden. Beneden in Bormio weer even wat eten en de bidons vullen zodat ik voldoende drinken heb om de derde en laatste klim te doen. Deze is op papier de minst heftige met een stijgingspercentage van 7,4%. Maar ook hier zit een vlakker deel in, dat met 2% eerder vals plat is en het gemiddeld percentage omlaag haalt. Tijdens het klimmen zitten de percentages voornamelijk tussen de 7% en 9%.
Door goed te eten en constant te blijven drinken merk ik dat ik nog genoeg energie heb, en ondanks de twee eerdere beklimmingen kan ik in een lekker ritme omhoog rijden. Qua omgeving is het weer een heel andere beklimming die je omhoog fietst. Ook hier een wijds, maar rotsachtig uitzicht dat wordt onderbroken door de tunnels en gallerijen. Gelukkig staat bij de smalste tunnel het stoplicht op groen, en kan ik zonder onderbreking doorrijden. Net als bij de beklimming van Prato zie je op den duur de wegen en haarspeldbochten voor je opdoemen. Een schitterend gezicht, waarbij er aan deze kant van de berg nog een waterval naar beneden komt.
Als ik na zo’n 16 km klimmen het plateau heb gehad, waarbij ik nog even wat heb gegeten, begint de vermoeidheid toch wel op te spelen. Ik zie m’n vermogens een klein beetje wegzakken al is dat ook niet zo heel gek aangezien ik inmiddels zo’n 4500 hoogtemeters heb gehad en boven de 2000 meter fiets. Een lekker ritme kan ik het niet meer noemen, maar na 110 km en 4755 hm ben ik voor de derde keer boven. De temperatuur is lekker, mits ik uit de wind sta. Ik haal even een colaatje en wacht tot m’n vriendin (die vanuit Prato komt) ook boven is zodat we samen kunnen dalen.
Stelvio uitgespeeld
Als we weer terug zijn in ons appartement, staat de teller op 8 uur 33 minuten, 151 km en 4755 hm. Alle gegevens kan je vinden op m’n Strava. Tijdens de rit heb ik vanaf het begin geprobeerd een tempo te rijden waarbij ik m’n vermogens en hartslag onder controle had. Daarbij heb ik elke keer op de top en in het dal een reep gegeten, en kon ik tijdens de klim met één gel en gums m’n energie level op peil houden. In totaal heb ik zo’n 5 liter gedronken en heb ik vooral genoten van de omgeving en zonder risico’s de afdalingen genomen. De Stelvio had ik al meerdere keren van de verschillende kanten beklommen, maar met alle drie de klimmen op één dag kan ik nu wel zeggen dat ik de Stelvio heb uitgespeeld. De vraag of ik het nog een keer zou doen, beantwoorde ik in de eerste dagen al vrij resoluut met ‘Nee’. Maar nu ik er weer op terugkijk, zou ik het toch weer doen want het was een zware maar schitterende tocht!