Zoals beloofd in ons eerste artikel over de Pioneer vermogensmeter volgt hierbij het tweede artikel waarin ik in ga op het gebruik en het fietsen met deze vermogensmeter. Zo’n vermogensmeter op je fiets is leuk en het brengt ook zeker de nodige aandacht met zich mee, maar het wordt nog leuker (en met name interessanter) wanneer je deze ook op een juiste manier gaat gebruiken.
Na de installatie heb ik het geheel naar eigen voorkeur ingesteld. Wanneer je gericht wilt gaan trainen met een wattage-meter dan is het erg handig dat je de benodigde gegevens simpel en snel op je scherm kan terugvinden. Zoals gezegd worden alle trainingen opgeslagen en automatisch (mits ingesteld) geüpload. Naderhand kan je de trainingen gaan analyseren via het eigen analyse programma van Pioneer; Cyclo-sphere. Nu klinkt analyseren misschien als iets voor de profs, maar de hoeveelheid gegevens die je uit dit apparaatje tovert is voor alle niveau’s interessant. Toegegeven, ben je een toerfietser die een a twee keer per maand de fiets uit de schuur haalt is het wellicht wat overdreven, maar de serieuze toerfietser die minimaal twee keer per week op zijn fiets stapt kan veel profijt uit deze vermogensmeter halen.
Cyclo-Sphere
Het is niet reëel om na de eerste training al conclusies en trainingsschema’s te gaan maken op basis van deze gegevens. Via www.cyclo-sphere.com maak je een account aan en deze gegevens sla je tevens op in de cyclometer. Na het inloggen op je Cyclo-sphere account zie je een overzicht met je trainingen. Het beginscherm geeft de trainingen op verschillende manieren weer; linksbovenin staat een maandkalender met daarbij een blauw fietsje op de dag dat je getraind hebt. Er is een zoekfunctie wanneer je gericht een training wil terugzoeken. Het derde overzicht van de trainingen is een lijst op chronologische volgorde. Deze hebben alleen een automatisch gegenereerde naam, nl. de datum van de training; dit kan je aanpassen met het bijbehorende knopje ‘naam wijzigen’. Onder deze lijst met trainingssessies vind je een lijst met statistieken. Afhankelijk van je eigen voorkeur wordt de staafdiagram ingedeeld die de totalen weergeeft over een dag, week, maand of jaar. (screenshot 1)
De laatste twee schermen zijn de kaarten; hierop kan je alle routes zien die je gefietst hebt, en daaronder vormt zich een MMP-diagram. Een MMP-diagram is een overzicht van alle verzamelde vermogens die je hebt gefietst, een maximum vermogen curve. Deze curve verzameld jouw maximale vermogens over verschillende tijden en hieruit volgt een curve. Je voelt hem al bijna aankomen, maar ook deze curve kan je instellen of je de maximalen wilt zien over het laatste jaar, of over een bepaalde periode.
Nu kan je een bepaalde training selecteren welke je ‘van dichtbij’ wil gaan bekijken. Eerst even een uitleg van de schermen die je op dat moment voorgeschoteld krijgt. Allereerst krijg je een samenvatting van een groot aantal gegevens. Deze zijn in getallen uitgezet; getallen als begin en eindtijd, afstand, cadans, snelheid en hartslag. Maar ook je vermogen, gemiddeld en maximaal. En dat voor je linkerpedaal als het rechterpedaal. Daarnaast ook temperatuur, stijgingspercentage en de balans van vermogen tussen linker en rechterpedaal. Nu zijn dit al aardig wat gegevens in vergelijking tot andere vermogensmeters, maar al deze gegevens worden ook nog uitgebreid uitgediept in de verschillende grafieken en diagrammen op de rest van de pagina. hier vind je nl. een lijst met trajecten (je kan tijdens de training ‘laps’ maken en deze vind je hier in terug). Deze trajecten kan je overigens ook naderhand op de computer maken. Je vindt een lijngrafiek waarin vier gegevens kunnen worden vergeleken, bijvoorbeeld; hoogte, vermogen, snelheid en hartslag. Maar dit kan je even goed aanpassen naar bijvoorbeeld pedaalefficiëntie, balans vermogen links/rechts, pedaalefficiëntie links of rechts apart.
De pedaalgrafiek geeft van elke(!) omwenteling de verhouding weer tussen de verschillende krachten. De kracht die je levert op het pedaal worden voor zowel links als rechts weergegeven. Zo kan je per omwenteling het krachtsverschil zien tussen links en rechts. Het ideaalplaatje is dat deze lijnen perfect op elkaar lopen, dan is er geen krachtsverschil zichtbaar.
Met de histogrammen en correlatiediagram kan je bepaalde waarden met elkaar vergelijken; zo kan je bijvoorbeeld middels een histogram bekijken hoeveel kilometer je met een bepaald vermogen hebt gefietst en bij de correlatiediagram kan je bekijken wat de relatie is tussen bijvoorbeeld je pedaalefficiëntie en snelheid.
Het schermpje van de pedaalopvolging is een visualisatie van de pedaalgrafiek. Van elke omwenteling wordt op twaalf punten de kracht gemeten met bijbehorende richting en dit wordt uitgetekend in het venster van de pedaalopvolging. Je kan een stukje uit je training selecteren voor een weergave van het bijbehorende gemiddelde, maar je kan ook met je muis op een punt in een van de grafieken gaan staan waarnaar Cyclo-sphere de bijbehorende gegevens weergeeft. Zo kan je bijvoorbeeld een piek uit de lijngrafiek selecteren om te kunnen zien hoe je op dat moment je pedalen rond liet gaan, uiteraard inclusief bijbehorende gegevens.
Onderaan de pagina vinden we nog de kaart en een MMP-diagram. Deze is niet hetzelfde als op de eerste pagina. In deze curve worden nl. de gegevens van de geselecteerde training uitgezet tegen je gemiddelden. Je kan dus in een oogopslag zien of je een ‘record’ hebt gehaald. Ligt de zwarte lijn (geselecteerde training) nl. hoger dan de rode lijn heb je jezelf verbeterd. Naast deze lijnen zie je ook nog een rode stippellijn; de critical power. Deze geeft volgens een berekening weer wat je maximale vermogen is wanneer je op je omslagpunt fietst.
Analyseren maar
In het begin zijn al die schermen en grafieken nog flink abracadabra, maar wanneer je er rustig voor gaat zitten komen er erg interessante conclusies uit. De werking van het programma is erg gemakkelijk; ga met je muis ergens op staan en je krijgt de bijbehorende waarden te zien. Ook veranderen de overige grafieken mee met de waarden die bij desbetreffend punt horen. Bij elk venster staat op de X-as en Y-as een zwart balkje met daarin de term van de gegevens die worden weergegeven. Wanneer je deze aanklikt kan je deze veranderen naar hetgeen je voorkeur heeft.
Allereerst kijk ik naar de samenvatting en het grootste gedeelte van de gegevens laten weinig nieuws zien. Mijn aandacht wordt gevestigd op twee dingen nl; de pedaalefficiëntie en mijn balans tussen links en rechts.
Mijn pedaalefficiëntie over een gehele training van 2 uur (67 km) is slechts 39.7%. Mijn linkerbeen is goed voor 36% en mijn rechterbeen 44%. Wanneer ik in de correlatiediagram deze waarde opzoek zie ik in het pedaalopvolging venster dat de omwenteling bestaat uit rode en blauwe strepen. De blauwe strepen in een omwenteling betekenen negatieve kracht, dit is ook te zien aan de richting van de streepjes. Hoe langer de streep, des te meer kracht. De kracht wijst naar beneden, terwijl de omwenteling omhoog gaat. Ik werk mezelf dus tegen; op het moment dat ik rechts kracht geef op het pedaal, werk ik onbewust tegen met mijn linkervoet. Uit de samenvatting blijkt dat mijn maximale pedaalefficiëntie 74% is. Deze ga ik vergelijken met de 40% en kijken wat het verschil is.
De maximale pedaalefficiëntie heb ik behaald met en vermogen van 1177 watt waarbij alle vectoren rood gekleurd zijn in de omwenteling. Via de lijngrafiek selecteer ik de piek die bij deze 74% hoort en in de route-kaart zie ik dat dit het begin van een beklimming is. (De gegevens komen uit een trainingswedstrijd, een sprint bergop is daar geen uitzondering). Zet je dit naast elkaar dan blijkt dat ik efficiënter trap naarmate de versnelling groter is en er meer kracht geleverd moet worden. De truc is om nu te trainen dat ook bij minder kracht er efficiënt wordt getrapt om zo krachten te kunnen sparen.
Op de cyclometer zit voor de pedaalopvolging hetzelfde venster als dat in Cyclo-sphere wordt weergegeven. Ik heb de fiets in de tacx gezet omdat je in het verkeer niet constant het scherm in de gaten kan houden. Tijdens de training probeer ik negatieve kracht uit te sluiten door mijn been actief op te tillen. Het is een gevoelskwestie en daardoor wat lastig te omschrijven, maar het lijkt alsof je de benen meer laat ronddraaien dan enkel een pedaal naar beneden te willen trappen. Al gauw merk ik dat de efficientie nog meer omhoog gaat wanneer je de hakken naar beneden houdt. Naast de pedaalopvolging op het scherm geven ook de percentages weer dat ik nu efficiënter fiets dan de gemiddelde 40% die ik had. Echter zijn dit wel moment opnames.
Feit is dat ik nu heb gevoeld op welke manier ik een efficiëntere trapbeweging kan maken waardoor er minder kracht verloren gaat. Wetende hoe dit moet kan je dit ook trainen wanneer je bijvoorbeeld in de winter gaat spinnen, of op de mountainbike stapt waar je geen vermogensmeter op hebt zitten. Nu is het aan mij om deze training bijvoorbeeld eens per week te herhalen en de vorderingen bij te houden via Cyclo-sphere.
Het tweede dat mij opviel was dat mijn balans niet gelijk is. Hier zit een aantal procenten verschil tussen. Geen enkel mens is symmetrisch dus het is niet gek dat je verschil hebt tussen je linkerbeen en je rechterbeen alleen zal je dit zelf niet voelen. Het mooie van dit Pioneer systeem is dat beide cranks onafhankelijk van elkaar meten waardoor deze verschillen inzichtelijk worden. We hebben tijdens de test ook contact gehad met Mathieu Heijboer, een trainer van Belkin, en over de verschillen die bij mij zichtbaar zijn, hoef ik me geen zorgen te maken. Mochten de verschillen groter zijn, dan kan je hiervoor uiteraard ook oefeningen doen. Wat extra krachttraining voor het ene been, of af en toe fietsen waarbij je het sterkste been niet gebruikt.
Conclusie
Voor renners die interesse hebben in een vermogensmeter kan ik een Pioneer meter aanraden. Powermeters zijn een behoorlijke investering en voor een bedrag van 1700 Euro mag je dan ook hoge verwachtingen hebben. De Pioneer vermogensmeter maakt dit zeker waar. De mogelijkheden die ik hierboven heb beschreven zijn slechts een greep uit de lange lijst aan mogelijkheden die er zijn. Deze vermogensmeter en met name het analyse programma Cyclo-sphere maakt het voor elke renner bruikbaar, daar hoef je echt geen prof voor te zijn. Juist het gebruiksgemak, en het analyse programma, maakt dat het ook voor een amateur of serieuze toerfietser erg interessant is om gebruik te maken van een Pioneer vermogensmeter. Hieronder vind je een filmpje van de Pioneer dealerdag waarbij we aanwezig waren. In dit filmpje hoor je zowel Laurens ten Dam als Mathieu Heijboer zeggen wat de voordelen zijn van het werken met een Pioneer vermogensmeter.
En nog een paar foto’s van de Pioneer/Belkin dag met een altijd lachende Laurens.