Ik hou wel van een wijntje op z’n tijd. Maar voor en tijdens het fietsen moet ik er toch echt niet aan denken, ik krijg dan last van pap in de benen.
Rene Pottier hield ook van een wijntje. Voor de onwetenden onder ons, of degenen jonger dan 104 jaar: hij won in 1906 vijf etappes en het eindklassement van de tour. Nu denk je natuurlijk wat heeft hij met wijn te maken? Het volgende: In juli 1906 laat hij in de vijfde etappe van Grenoble naar Nice, met een voorsprong van een uur, zijn tegenstanders achter zich. Omdat hij meent tijd zat te hebben, stapt hij een café binnen, bestelt een fles wijn en drinkt deze op zijn gemak bijna helemaal leeg.
Niet te geloven, toch? Pottier dronk dus leukweg een flesje wijn leeg tijdens de tour! Nou verlies je als wielrenner op zo’n dag wel gemiddeld tien tot twaalf liter vocht, Pottier moet als een échte Fransman gedacht hebben ‘dat vul ik aan met een heerlijk Frans wijntje’. Dat Pottier een renner in hart en nieren was bewees hij toen hij zijn achtervolgers het café zag passeren. Hij wist zichzelf weer op zijn fiets te hijsen om vervolgens in Nice alsnog de etappe te winnen.
In deze tijd weten we veel over wat alcohol met je prestaties op de fiets doet, en dat is niet al te best. Op mijn beurt vraag ik mij af of Pottier dan helemaal geen last had van minder kracht en uithoudingsvermogen, vermoeide en stijve spieren…ja, ja de welbekende ‘papbenen’. Helaas heb ik daar het antwoord niet op. Misschien was het een gelukstreffer. Misschien was hij gewoon, ondanks de alcohol echt goed, of misschien was hij, dankzij de alcohol, echt goed…Helaas zullen we daar nooit achter komen, want twee jaar later stierf hij, nee niet aan een teveel aan alcohol maar aan een gebroken hart…
Overigens staat alcohol ook in 2011 niet op de dopinglijst voor wielrenners, dus je zou je geluk kunnen gaan beproeven…
Xxxx Juist!