Als fanatieke duursporter kun je steeds vaker worden opgeschrikt door nieuwsberichten over ogenschijnlijk onverwachtse hartproblemen. Als het om een plotse dood bij bijvoorbeeld jonge wielrenners gaat, hakken zulke berichten er aardig in. In de media gaat het over topsporters, waarbij steeds vaker de suggestie wordt gewekt dat intensieve topsport langzaam schade zou kunnen veroorzaken aan het hart, waardoor op den duur hartproblemen ontstaan. Maar hoeveel zorgen moet ik me eigenlijk maken over deze berichten, als fanatieke amateur?

Het hart is een complex orgaan, zoveel is me wederom duidelijk na het bezoek aan de HartKliniek in Vlaardingen. Dat is een medisch specialistische kliniek waar cardiologen werken, die mensen met hartproblemen uitgebreid kunnen onderzoeken. Zo heeft de zorgverlener ook een tak gespecialiseerd in sport. In Vlaardingen spreek ik met Tineke van den Berg. Zij is cardioloog en heeft als aandachtsgebied de sportcardiologie. Hopelijk kan zij me geruststellen.

Alles moet kloppen

Naast de verontrustende berichten over jonge wielrenners die overlijden met hartproblemen, probeer ik me ook steeds meer te verdiepen in de effecten van intensieve duursport op het hart. Tineke van den Berg stelt me als fanatieke amateur wel meteen gerust: “Kijk, ik denk dat het vooral lijkt alsof het aantal hartproblemen bij wielrenners toeneemt door de toegenomen media-aandacht en het toegenomen bereik van de media, maar het is niet zo dat wij wetenschappelijk signalen hebben dat het toeneemt. Daarnaast is het een heel groot en complex onderwerp.” Daarom proberen we het in dit artikel zo simpel, maar onderbouwd, als mogelijk uit te leggen.

Van den Berg vervolgt: “De diagnostiek wordt wel steeds beter. In het AMC loopt bijvoorbeeld een groot onderzoek onder topsporters (het Elite onderzoek), waarbij over tijd ECG’s en MRI’s worden verzameld om te kijken wat echte topsport met het hart doet.” De technieken worden beter dus, maar daarmee heb ik nog geen antwoord over de gevolgen van intensieve duursport voor amateurs, die – laten we zeggen – gemiddeld rond 8 uur per week sporten.

Meten met topsporters

Daarover weet de sportcardioloog gelukkig ook meer. Van den Berg legt uit dat we twee onderwerpen moeten scheiden: “Je hebt dus de vraag: Wat doet duursport met een gezond hart van een topsporter? Die mensen hebben geen klachten en daarvan wordt gekeken wat er met het hart gebeurd. Topsport is namelijk wel een belasting voor het hart, dus het hart past zich aan.” Over welke gevolgen dat heeft voor topsporters, lees je nu vaker in de media terug.

Alleen hoe zit dat met de amateur? Het andere onderwerp. Ook het hart van ‘normale’ duursporters past zich aan, vertelt Van den Berg: “Bij mannen overigens meer dan bij vrouwen.” Waardoor komt dat verschil, vraag ik me hardop af. Van den Berg: “Dat weten we niet zo goed eigenlijk, maar het is wel interessant dat plotselinge dood onder sporters – wat meestal een cardiale oorzaak heeft – meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen.” Nu begin ik me toch weer een beetje zorgen te maken.

Daar is niet direct aanleiding toe, vervolgt de cardioloog: “Wat buiten kijf staat is dat heel duidelijk is vastgesteld dat regelmatig sporten (tot tien uur per week) gezond is voor je en dat het bijdraagt aan een lang en gezond leven. Mensen die tot tien uur per week matig intensief sporten, hebben veel minder kans op hartproblemen, hoge bloeddruk of allerlei andere gezondheidsproblemen.” Maar wat is matig intensief? Kan één keer in de week een wedstrijdje rijden wel gewoon? “Dat precies bepalen is natuurlijk lastig, maar voor wielrenners betekent matig intensief bijvoorbeeld tot vlak onder je omslagpunt.

Maar met een wedstrijdje kom je daar best veel boven. Van den Berg plaatst dat in de context: “Wil je gezond leven, dan is matig intensief sporten voldoende, maar dat wil niet zeggen dat intensief sporten schadelijk is voor je gezondheid. Als je geen onderliggende hartaandoening hebt, heeft intensief sporten geen hoger risico op hartproblemen. Sterker nog, de kans dat je een hartaandoening krijgt, is lager als je heel veel sport. Hetzij matig intensief, hetzij intensief.” Uiteindelijk is sporten dus gezond, ongeacht de intensiteit. Gelukkig. Toch is er weer een maar.

Als je een aandoening hebt en je gaat je hart tot het uiterste belasten, loop je wel het risico op een gevaarlijke hartritmestoornis.”

Als je een onderliggende hartaandoening hebt, en dat weet je niet altijd – dat is het lastige, dan kan een heel intensieve inspanning wel een risico verhogend moment zijn.” Een moment waarop een hartaandoening aan het licht kan komen dus. “Je krijgt die aandoening niet van intensief sporten, maar bij bepaalde hartaandoeningen loop je wel het risico op een gevaarlijke hartritmestoornis als je je hart tot het uiterste gaat belasten” Goed, de stand van zaken is nu: wielrennen als gemiddelde amateur is niet risicoverhogend, zolang je geen (hart-)aandoening hebt.

Onschuldig en vervelend

Toch is er wel een hartprobleem dat kan ontstaan door langdurig en veel sporten. “Boezemfibrilleren“, zegt Tineke van den Berg. “Daar ga je niet dood aan, maar het kan wel veel klachten geven.” Ze legt uit: “Het geeft bijvoorbeeld hartkloppingen. Die ritmestoornis komt meer voor bij langdurige duursporters. Ook weer meer bij mannen dan bij vrouwen. Lang niet iedereen krijgt het, maar als je echt een langdurige duursporter bent, heb je wel een vergrote kans op boezemfibrilleren. Maar…“, benadrukt de art nog eens: …daar ga je dus niet dood aan.

Als je denkt: ik heb echt een drop in mijn inspanningsvermogen, dan kan dat ook een signaal zijn.

Moet ik me daar zorgen over maken? “Waar je je vooral zorgen over moet maken, is als hartkloppingen ontstaan tijdens de maximale inspanning. Dus als je hartslag ineens omhoog gaat of onregelmatig wordt, of als je duizelig wordt, tijdens de maximale inspanning. Dan kan dit een teken zijn dat je hart het niet kan bijbenen. Dus niet erna en ook niet vlak erna, maar echt tijdens de inspanning.” Een ander teken kan onverklaarbaar prestatieverlies zijn: “Als je denkt: ik heb echt een drop in mijn inspanningsvermogen, dan kan dat ook een signaal zijn.” Tot zover de theorie, maar wat kun je doen om de gezondheid van je hart te checken?

Hartcheck

De volgende vraag brandt op mijn lippen. Hoe weet je of je hart gezond is? “Kijk, je kunt niet alles voor zijn. Topsporters worden uitgebreid bekeken en toch gebeurd er soms iets ernstigs. Dus garantie heb je nooit. We moeten ook onderscheid maken tussen onderliggende genetische hartaandoeningen en andere hartproblemen. Hartproblemen bij mensen jonger dan 25 jaar komen vaak door genetische hartaandoeningen en dat komt sneller aan het licht bij echte topsporters. Door preventief onderzoek kun je een aantal casussen tijdig opsporen en dat kan nuttig zijn.”

Toch maakt ze een kanttekening: “Maar uit die onderzoeken komt soms iets waarvan je niet zo goed weet wat je er nou mee moet. Waardoor iemand in de stress raakt en heel veel onderzoeken moet ondergaan, terwijl er eigenlijk niet zoveel aan de hand is. En dat is natuurlijk waarom we onze kennis hierover continue proberen te vergroten. Professionele sporters en organisaties doen vaak standaard preventieve hartonderzoeken, maar voor amateurs wordt dit onderzoek niet standaard aangeraden.

Boven de 40 jaar is het een ander verhaal“, vervolgt Tineke van den Berg. “Het grootste aandeel plotse dood bij sporters komt door coronair lijden. Dat is een vernauwing van de kransslagvaten.” Dat komt door kalk dat zich ophoopt in de vaten, waardoor deze vernauwen. “De kans op problemen door slagaderverkalking wordt groter als je boven de 40 ineens weer fanatiek gaat sporten, nadat je een poos niks hebt gedaan. Dus als je bijvoorbeeld ineens veel gaat trainen voor één of andere cyclo zoals de Marmot. Of meedoen aan de Alpe d’HuZes. Dat komt heel veel voor. De kinderen zijn wat groter, dus je kunt ineens weer meer gaan trainen. Hartstikke goed, maar in dat geval kan het wel goed zijn om eventjes je risicoprofiel te laten bepalen.” Vaak zal het in die gevallen zo gaan dat je al fanatiek bent begonnen met trainen. Heeft het dan nog zin om zo’n test te doen? “Er is nog niks gebeurd gelukkig, dus ja, zeker“, zegt Van den Berg.

Risico’s bepalen

Voor het bepalen van een risicoprofiel kun je terecht bij een huisarts, sportarts of sportcardioloog. Risicofactoren zijn: “Hoog cholesterol, hoge bloeddruk, roken of overgewicht. Als daar sprake van is, dan is het nuttig om een fietstest (inspannings-ECG) te doen vóórdat je intensief gaat trainen. We adviseren dat dus niet bij iedereen.” Dat heeft te maken met de kans dat de fietstest ook vals positief kan zijn. “Dan is de test afwijkend, terwijl er niks aan de hand is. Dus je moet het ook in de context van de kans op de ziekte zien.

Het feit dat je al heel lang sport, vrijwaart je niet van verkalking van de kransslagvaten.

Toch is er ook een indicatie dat een fanatieke amateur, die door de jaren heen fanatiek is blijven sporten, kans heeft op meer verkalking van de vaten. De cardioloog legt: “Het is vrij nieuw onderzoek. Daaruit blijkt dat wat oudere intensieve sporters eigenlijk iets meer verkalking hebben van de kransslagvaten, dan mensen met een vergelijkbare gezonde levensstijl die niet (zoveel) sporten. Wij sporters hoopten natuurlijk dat we geen verkalking zouden krijgen door te sporten, maar dat is dus niet zo. Hoe dat komt, daar zijn allemaal theorieën over, maar dat weten we dus nog niet.

Wat we daardoor wel weten: “Bij veel sporten is het dus niet zo dat je sowieso niks krijgt en moet je dus alert zijn op de symptomen van hartproblemen. Het feit dat je al heel lang sport, vrijwaart je niet van verkalking van de kransslagvaten.

Voor een eerste risicobepaling kun je gewoon terecht bij een huisarts. Die kijkt aan de hand van een gesprekje over je leefstijl, symptomen en problemen in de familie of je risico loopt op hartproblemen. Daarnaast kan de huisarts je bloeddruk meten en luisteren naar het hart.

Ook kun je preventief een inspanningstest doen bij een sportarts. “Als daaruit een afwijking komt, dan stuurt de sportarts je door naar een cardioloog, maar als screening is een sportarts prima. Een sportarts doet vaak ook een VO2Max-test en dat doen wij hier nog niet.” Word je doorgestuurd met een afwijking naar de sportcardioloog van de HartKliniek, dan maken zij ook een hartecho: “Dit geeft een uitgebreid beeld van de functie van het hart en de hartkleppen, en de aorta.

Conclusie

Veel stof tot nadenken, maar de belangrijkste les uit dit gesprek blijft: sporten is gezond. Ook intensief sporten van een fanatieke amateur. Sport is ontzettend belangrijk voor een langer en gezonder leven. Tijdens intensief sporten is de kans wel groter dat onderliggende aandoeningen eerder aan het licht komen, maar intensief sporten veroorzaakt dus niet meer aandoeningen volgens de huidige onderzoeken.

Door berichtgeving in de media over plotse dood bij jonge topsporters lijkt het soms alsof topsport eerder hartproblemen veroorzaakt. Onder topsporters loopt nu een grootschalig onderzoek om te kijken of dat zo is, maar de sportcardiologen hebben nog geen aanwijzingen dat fanatieke amateurs zich daarover zorgen moeten maken. Toch kan het in sommige gevallen nuttig zijn om je hart te laten onderzoeken, met name als je ouder bent dan 40 jaar.

Hartonderzoek voor fanatieke amateurs is nuttig wanneer:

  • Je langere tijd niet intensief hebt gesport en ineens weer gaat trainen. Dit geldt vooral voor mensen boven de veertig jaar. Je kunt een risicoprofiel laten maken (bij de huisarts), eventueel aangevuld met een inspanningstest (bij een sportarts of de HartKliniek). Een VO2Max-test kan op dit moment alleen bij een sportarts.
  • Je naaste familie hebt met hartproblemen. Met name een plotse dood bij jongeren kan wijzen op een genetische afwijking of aandoening. Dit kan preventief en op eigen initiatief bij de HartKliniek, maar ook met een verwijzing waardoor je in aanmerking komt voor vergoeding van je zorgverzekeraar.
  • Je symptomen van hartproblemen tijdens een intensieve inspanning ervaart. Denk aan kortademig, hartkloppingen, onverklaarbaar prestatieverlies of duizeligheid. Neem bij hartklachten altijd contact op met je huisarts, die je zal doorverwijzen naar de juiste zorgverlener.

Meer info over de HartKliniek.