Ging het wielrennen vroeger nog gewoon om hard trappen totdat je niet meer kon, tegenwoordig is het bijna een wetenschap geworden. Strategieën worden aan de hand van grafieken bedacht. Als basismeting doen bijna alle profrenners een inspanningstest met in ieder geval een VO2max-meting en soms met een extra lactaatmeting. Maar de vraag is: waarom zou je als tourfietser zo’n inspanningstest doen?
Doel
Het idee achter deze test is om een meting te doen zodat je kan zien waar je staat. Het zorgt voor inzicht in je exacte trainingszones en laat de maximale hartslag en vermogen zien. Ook wordt het omslagpunt duidelijk, het moment dat je meer CO2 uitademt dan zuurstof ínademt. Met al deze gegevens heb je een goede basis voor al je vervolgtrainingen.
Fietsen
We waren bij Wattbike in Amsterdam waar ze onder andere deze test afnemen. Erik Landman (inspanningsfysioloog) legt eerst heel eenvoudig uit wat er gaat gebeuren. De lengte, het gewicht en het vetpercentage worden gemeten. Dat laatste gebeurt netjes met zo’n grijptang. Dit is blijkbaar een veel betrouwbaardere methode dan de luxe weegschalen die met signaaltjes via de voetzolen werken. Daarbij beïnvloed je de geleiding – en daarmee het resultaat – door bijvoorbeeld veel water te drinken.
De fietstrainer/Wattbike wordt ingesteld zodat je helemaal comfortabel zit. Dan wordt de apparatuur nog getest en gekalibreerd, zodat alle waardes die gemeten worden kloppen.
Voor de inspanningstest zijn er diverse protocollen en vandaag gaan we voor de minuten-stappentest. Dit is een veelgebruikte methode omdat deze niet al te lang duurt en toch exacte waarden weergeeft, maar andere protocollen zijn ook mogelijk. Eerst wordt er 7 minuten ingefietst, niet te stevig maar precies goed zodat alle spieren lekker soepel zijn. De hartslag mag ook niet te hoog zijn bij het begin van de test. Dan wordt de test gestart met 50 Watt. Daarna wordt het fietsen elke minuut 25 Watt zwaarder. De weerstand van de Wattbike is in het begin nog laag en wordt gedurende de test stapsgewijs opgevoerd. De cadans neemt heel geleidelijk toe waardoor je tijdens de test heel natuurgetrouw en lekker fietst. De cadans loopt in mijn geval op tot ongeveer 90 RPM.
De opdracht is simpel: net zolang doortrappen tot je echt niet meer kan. Heel makkelijk eigenlijk. Ondertussen worden alle waardes opgeslagen op 2 verschillende computers. De een de wattages, de andere is er voor de zuurstofopname en CO2 uitstoot. Erik, die overigens alles enorm secuur en gestructureerd doet, schrijft netjes mee met de gegevens zodat op zijn schema ook alle data als back-up wordt verzameld.
En dan gaat het beginnen, nog snel een slokje water, zuurstofmasker op, en start! Je begint met een heel laag wattage, 50. Bijna alsof je bergaf in je lichtste verzet probeert mee trappen. Toch is het belangrijk dat je aan dat wattage probeert te houden, om zodoende de inspanning geleidelijk op te bouwen. Appeltje, eitje natuurlijk, ondanks dat ik een uiterst beroerde fietswinter heb gehad. Elke minuut 25 Watt erbij, elke minuut iets harder trappen om aan het gegeven vermogen te komen én erop te blijven. Bij 200 Watt begin het wat serieuzer te worden. Het trapt nog steeds lekker weg, maar elke minuut weer die 25 Watt erbij. 225, 250, 275, oef. Je merkt dat je echt je best moet doen en dat het vasthouden van het richtvermogen je focus vereist. Bij 300 Watt is het serieus trappen. En weer 25 Watt erbij. Ademen gaat zwaar en het zweet druipt eraf. Die minuten lijken lang te duren zo. 350 Watt gehaald. Ik probeer het stuur op allerlei manier vast te pakken, maar veel voegt het niet toe. Bij 375 ga ik nog even staan, maar de koek is op. Ik heb mijzelf het snot voor de ogen gereden, mijn eigen bordje leeggegeten, mijn karretje in de poep gereden.
Er zijn verschillende redenen waarom je op zo’n moment stopt. Je spieren kunnen niet meer (verzuring), je krijgt geen lucht meer, hartkloppingen (komt bijna nooit voor), of het kan mentaal zijn. Bij mij waren het overduidelijk de spieren in mijn benen die niet meer konden. Dit is ook meestal de reden waarom testers moeten stoppen. Er zat echt niets meer in ondanks dat ik nog probeerde aan die 400 Watt te komen. Tevergeefs. Van te voren had ik geen doel voor ogen omdat ik het voor het eerst deed, maar na 300 ga je snel naar 400 kijken. Dat leek toch nog nét iets te ver weg. Wel een mooi doel om naartoe te werken!
Enkele gegevens (die je ook per e-mail opgestuurd krijgt).
Naam: Hendrik
Protocol: 1′ stappentest, 50W +25W
MaxVO2: 47,6 ml/kg/min
MaxHF: 176 slagen/min
MaxP: 374W
Voordeel
Het voordeel van zo’n test is dat je een duidelijk beeld hebt van waar je staat qua conditie. Het is geen natte vingerwerk, waardoor je de zones die je aan de hand hiervan bepaalt, ook echt de goede zones zijn. Trainingen worden dan ook nauwkeuriger en dus beter. Niet meer trainen in D3 terwijl het eigenlijk D4 is. Ook is er inzicht of er misschien een topsporter in je schuil gaat door de VO2max (al zijn hiervoor meerdere factoren belangrijk). Los van de verschillende topsporters die er hun test afnemen wordt er elk jaar toch een aantal personen met 70ml/kg/min gemeten. De test zonder VO2 max is minder nauwkeurig omdat je dan het precieze omslagpunt niet kan bepalen.
Zo’n test doe je het beste net wanneer het seizoen begonnen is en wanneer je al een week of 6 aan het fietsen bent. Dan heb je de goede zones voor het hele seizoen. Je kan er dan halverwege voor kiezen om nog eens een meting te doen. Daarmee kan je de verbeteringen zien, maar ook eventueel je zones ietsje aanpassen. Maar het moet natuurlijk voor de toerfietsers ook leuk blijven (financieel gezien), dus 1 keer per jaar zo’n test is een prima start!
De prijs voor zo’n inspanningstest inclusief VO2 max is € 135,- Als je een medische keuring erbij nodig hebt kan dat ook. De kosten voor deze test inclusief sportarts die de medische keuring doet, is €235,- Voordeel hiervan is dat je ziektekostenverzekeraar vaak een deel vergoedt.
Gedaan bij Wattbike