Met je gravelfiets op avontuur gaan is in de zomer van 2020 wat je noemt een uitdaging. Niet het fietsen an sich, maar een plek vinden waar je heen kan en mag, is met de reisrestricties die per land verschillen niet eenvoudig. Ik was eigenlijk van plan om de eerste editie van Badlands te rijden, een self-supported gravelrace in het zuiden van Spanje. Helaas ging twee weken voor de al eerder uitgestelde start het reisadvies voor heel dat land van geel naar oranje. Ik besloot niet af te reizen naar Granada, maar een nieuw plan te smeden met mijn twee bevriende fietsavonturiers Aster en Joost. We gaan vanuit Innsbruck een week gravelpacken in Zuid Tirol, een gebied waar ik met de fiets nog nooit geweest ben.

De keuze voor deze locatie komt ook voort uit praktische reden, het is één van de weinige bestemmingen waar ik mijn bestaande ticket naar kan omboeken. Ik pak mijn fiets (een stalen Specialized AWOL Comp uit 2014 met een bijna antieke SRAM 1×11 setup en TRP mechanische schrijfremmen) in en vlieg in minder dan een uur van een vrijwel leeg Schiphol naar een zonnig Innsbruck. De stad ligt in een langgerekt dal omgeven door flinke bergen en het laatste stuk vliegen voor de landing is dan ook spectaculair met uitzicht op de passen en toppen die ik hoop snel te beklimmen.

Hike-a-bike

Ik heb de route de dag voor vertrek pas definitief kunnen maken, tussen het inpakken door. Ik maak daarvoor gebruik van twee Premium features van Komoot, op dit moment mijn favoriete online routeplanner. Voor trips zoals deze is de multiday planner een handige extra tool. Je maakt zoals je gewend bent je route en kan daarna aangeven over hoeveel dagen je deze verdeeld wilt hebben gebaseerd op jouw voorkeur voor bijvoorbeeld afstand. In basis werkt dit top, je moet wel zelf nog even goed checken waar de route precies stopt en start per dag. Je kunt ook accomodaties toevoegen, maar wij kiezen ervoor dat onderweg per dag zelf te bekijken.

Ook handig in een voor jezelf onbekend bergachtig gebied: de sport specific maps. Zo kan ik precies zien welk niveau bepaalde MTB trails hebben die ik in de route opneem en me voorbereiden op stukken die waarschijnlijk hike-a-bike gaan worden. Met een bepakte gravelbike zijn de S0 en S1 trails wel een beetje het maximale dat je kunt rijden, daarboven wordt het snel al te steil of te technisch.

1 op 1

Met de route op de Wahoo, wat extra eten aan boord gaat het direct omhoog vanuit Innsbruck. Gelukkig nu nog verhard, is toch fijn om er een beetje in te komen. We volgen een rustige weg de stad uit en zien verderop in het dal de beroemde Brenner snelweg liggen die naar de pas gaat. Gelukkig gaat onze route over een rustig achteraf weggetje waar we al snel ook de eerste stukken off-road tegenkomen die ons nu al uit de pedalen dwingen. Want dit is wel even wat anders dan de Veluwe of de Ardennen. Percentages schieten even snel omhoog als mijn hartslag en komen soms boven de 20% uit. Gelukkig hebben we alle drie minimaal een 1 op 1 versnelling (in mijn geval een 42 blad voor en een 11-42 cassette achter) waardoor we de meeste klimmen aan kunnen.

Hoogtepunt van de eerste dag: de Grenzkamme. Een oude militaire weg precies op de grens tussen Oostenrijk en Italië die bezaaid is met oude verlaten bunkers en verdedigingswerken. Wij zijn hier op een doordeweekse dag en behalve de berggeiten en een uit de kluiten gewassen marmot zien we niets of niemand waardoor het nu al als een avontuur aanvoelt.

Achtbaan

De volgende vijf dagen is een achtbaan van adembenemende vergezichten, machtig mooie gravelpaden, houten hekken waar we onze fietsen overheen moeten tillen, berghutten met heerlijke Apfelschorle, wandelpaden waar we met onze fietsen gedwongen worden te lopen en zelfs een verharde afdaling van de Jaufenpass richting Merano. Overnachten doen we in lokale hotels inclusief heerlijk kneuterig houten interieur, op een openbare BBQ plek, tussen honderden Duitse campers op een 4 sterren glamping en in een wei tussen hitsige stieren.

Eten is er volop te vinden, tot op toppen van veel bergen aan toe, waar je in hutten vol wandelaars en e-mountainbikers aanschuift. Het is wel handig om wat back-up eten bij je te hebben en de mogelijkheid te hebben om zelf wat koffie te maken, want soms ben je wel een paar uur van de buitenwereld ‘afgesloten’ tijdens de langere klimmen. Hoogtepunten voor mij zijn de eerder genoemde Grenzkamme, de Vöraner alm, de beklimming van de Pfitschjeroch (en de Refugio bovenop de pas waar je ook kunt overnachten) en de Geiseljoch, een onbekende maar prachtige gravel/mountainbike klim die we op de laatste dag bedwingen.

Het gebied leent zich volgens mij uitermate voor een weekje weg als je al wat gravel hebt gereden in de Benelux en toe bent aan een volgende uitdaging. Je bent voor je gevoel best wel vaak ‘weg van alles’ en op jezelf aangewezen, maar er is altijd voldoende comfort (lees douche en warm eten) voorhanden aan het eind van de dag als je weer afdaalt richting het volgende dal. Elke dag moeten we wel een stuk lopen met de fiets en sommige afdalingen zijn nog best technisch op een bepakte gravelfiets. Die momenten maken het zwaar, maar daardoor eerlijk gezegd ook interessanter. Ze blijven je bij en maken de trip bijzonder.

Wij hebben ontzettend veel geluk gehad met het weer, maar houd in dit soort gebieden altijd rekening met alles. In het dal kan het warm zijn, terwijl je op een pas echt wel minimaal arm- en beenstukken aan moet trekken. Regenkleding, handschoenen en warme kleding zijn geen overbodige luxe hier. En onderschat de natuur en het weer nooit, het kan in de bergen snel omslaan.

Natuurlijk zijn er in dit gebied ook prachtige geasfalteerde routes te rijden, maar dan heb je uiteindelijk toch altijd met verkeer te maken, zeker op passen zoals de Jaufen en de Penserjoch zoals we dat zelf ervaren. De snelle Porsches en motoren kunnen je hier vooral tijdens de zonnige weekenden om de oren vliegen. Je bent dan een stuk beter af op de onverharde passen zoals de Geisel. Natuurlijk zijn er op zo’n pas geen mensen die je aanmoedigen of een bordje om mee op de foto te gaan, maar de uitzichten en het gevoel van de prestatie is er wat mij betreft niet minder om.

Tikkie vies

Na zes te gekke dagen rollen we via wat achteraf gravelpaden parallel aan de snelweg weer Innsbruck in. Moe, een tikkie vies en heel erg voldaan drinken we een biertje op het plein voor ons hotel. Hoewel het een beetje een last minute en alternatief plan was, voelde het geen enkel moment zo. We hebben genoten met volle teugen van de omgeving plus de gastvrijheid. En de bijzonder mix van Oostenrijk en Italië die je hier in het hele gebied goed voelt en ervaart. Ben je benieuwd naar de route en onze highlights? Je vindt ‘m hier.